Theorie van intersectionaliteit
In
de hedendaagse terminologie gaat deze theorie over de vraag hoe het uitwerkt
als iemand behoort tot meerdere gediscrimineerde groepen. Hij is in 1989 geďntroduceerd
door Kimberlé Crenshaw in haar
boek “Demaginalizing the Intersection
of Race and Sex: A Black Feminist Critique of Antidiscrimination Doctrine,
Feminist Theory and Antiracial Politics.”
De
term “intersection” is Engels en stamt uit de
wiskunde. Wanneer twee lijnen elkaar kruisen heet het gezamenlijke punt in het
Engels “intersection point” en in het Nederlands
“snijpunt”. Wanneer twee smalle stroken elkaar snijden heet het gezamenlijke
gebied, dus het gebied waar ze elkaar overlappen, in het Engels “intersection” en in het Nederlands “doorsnede” (term uit de
verzamelingenleer).
Wiskundig
gezien kan de problematiek waarop de theorie van de intersectionaliteit worden
verhelderd door toepassing van de verzamelingenleer. Stel de volgende vier groepen
mensen worden gediscrimineerd:
vrouwen,
zwarten,
Joden,
gehandicapten.
Dit
kan goed worden weergegeven met een Venn-diagram:
Hierin stelt de rechthoek de totale
populatie van bijvoorbeeld een land of een stad voor. De
grootte van de ellipsen stelt in
principe het aantal leden van de betreffende bevolkingsgroepen voor (maar aan
deze eis is in deze figuur niet voldaan).
Wat
ook niet klopt is dat de ellipsen náást elkaar zijn getekend. In werkelijkheid
zal bijvoorbeeld ongeveer de helft van de zwarten vrouw zijn: deze mensen zijn čn zwart čn vrouw. Dat betekent
dat de betreffende ellipsen elkaar gedeeltelijk moeten overlappen. Wanneer we
alleen letten op deze twee groepen krijgen we bijvoorbeeld de volgende figuur::
Deze
theorie kan nog verder worden uitgebreid door ook de andere genoemde gediscrimineerde
bevolkingsgroepen in de beschouwingen te betrekken. Als het er drie zijn ziet
de figuur er als volgt uit:
Het
gebied in het midden is de doorsnede (intersectie) van drie verzamelingen
(hier: gediscrimineerde bevolkingsgroepen).
Als men het diagram tekent voor alle vier
genoemde bevolkingsgroepen krijgt men een doorsnede van mensen die “vierdubbel”
worden gediscrimineerd: ze zijn čn vrouw čn zwart čn Joods čn gehandicapt.
Wiskundig gezien kan men deze theorie nog veel verder uitwerken. Zo kan
men nog “positieve discriminatie” invoeren. Of een factor die aangeeft hoe
sterk een bepaalde vorm van discriminatie is: misschien is discriminatie van
vrouw-zijn wel 1,5 maal zo sterk als de discriminatie van zwart-zijn. Of
omgekeerd natuurlijk. Of dit politiek of sociaalpsychologisch zinvol is, is
natuurlijk een heel andere vraag.
De
term “intersectionality” zou dus vertaald kunnen worden
met “het elkaar overlappen van bevolkingsgroepen”. In het huidige spraakgebruik
heeft die dan speciaal betrekking op maatschappelijke ongelijkheid en
discriminatie.
30
oktober 2022